De man liep langzaam over straat. Plots stak er een hond over.
En die weef je langzaam ineen:
De man liep langzaam over straat. Langzaam over straat. Liep de man. Zo langzaam. De straat over. De langzame man. Lopend over straat. Lopend. En lopend. Over de straat. Steeds maar weer lopend. Toen plots een hond. Terwijl de man over straat liep. Langzaam. Heel langzaam liep over die straat. Kwam die hond. Over diezelfde straat. Een langzaam wandelende man. Traag lopend. Open lopend. Zonder haast. Lange passen. Alle tijd. Over straat. Tot die hond. Plots. De man en de straat. Langzaam lopend. Een overstekende hond. Onverwacht. Een doodlopende straat. Een lange straat. Een trage man. Een hond uit het niets.
De zinnen: De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten. De buien sterven landinwaarts uit.
De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten. Naar buiten met die zakken. De vrouw sjort. De buurt loopt uit. De sjorrende vrouw zakt. Buiten. De buien kwamen. Landinwaarts sjorden ze. De zakken stierven uit. Buren zakten in door de buien. Morrend. Vuilnis buitte dit uit. Landden binnen in plaats van buiten. Buitten de stervende vrouw uit. In het buiige land. Sjorrende zakken in vuile buien. Buurtig vuil vouwt de zakken. Mochten ze uitsterven. Vrouwvriendelijke buil. Buitenissige buur in vervuiling. Sterft stilletjes met de buurt uit verveling. Sjor ze samen, de buien en de buur. Sjouw de vrouw. Laat de buien zakken in het land. Vervuil de buurt met buitelende buien. In het buitenland waart de vrouw in het vuilnis rond, sjort geen zakken meer. In een nis buit het.
Omdat er zoveel te variëren is, nog één met dezelfde zinnen:
De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten. De buit van vuil. De zakken sjorren aan de vrouw. De vrouw buitelt over de zakken naar buiten. Sjorrend en buitelend buren ze zak aan zak. Zakkend door het vrouwelijke vuil. Dan, stervend uiten zich buien. Ze komen het land in. Het buit al in de vervuilende buurt. Waardig sjorren de buren de buien het land in. Buitenissige vrouwen buiten de buien uit, laten ze vuil en stervend achter. De buurman bevuilt de zakken; de vuilbuil! Hij waant zich tussen sjorrende vrouwen, die hem buiten nissen. Het vuil waart om hem heen. Naar land dat sterft in vuilbuurten. Zakken buitelen in de buien zuidwaarts, sjorren nog eenmaal de buurt door elkaar. Vrouwen landen in de uiterwaard, doorgezakt.
het kind trok lachend aan de bel de hond rende het veld op
Het kind trok lachend aan de bel,Lachend aan de bel. Het kind. Kinderlijke lach. Lachend belt het kind aan,trekt de bel en lacht.De lachende bel trekt het kind aan. Bellend.Lachend. Kinderlijk trekkend rendt de hond het veld op. De rennende hond op het veld trekt het kind. Dan gaat de bel.De hond lacht op het veld. Het kind belt de hond op.Kitty
De tijger lachte luid om alles. De manipulerende heks speelde haar spelletje. De tijger lachte manipulerend. De lachende tijger manipuleert de heks. De heks lacht luid en manipuleert alles. Alles is luid en alles lacht. Lachende spelletjes, manipulerende tijgers, manipulerende spelletjes van de behekste tijger. De tijgerende heks manipuleerde als een tijger haar speeltjes en spelletjes. Speel je manipulatieve spelletjes maar heks. Daar tijger ik luid om. Daar beheks ik graag om. Luidruchtige spelletjes spelen! Behekste spelletjes spelen! Heks, heks ben je helemaal betijgerd? Alles is behekst en betijgerd door de manipulatie. Ja, ja, alles is een gespeeld spelletje. Van haar, van haar! Lach luid, lach luid! In alles ben jij de tijger.
de blije kinderen spelen op het groene gras en de vrouw schrijft haar eerste boek
de eerste kinderen schrijven op het groene boek en de blije vrouw speelt op het eerste gras
kinderen spelen groen op het boek en de eerste vrouw schrijft blij
blij schrijven de kinderen eerst en de groene vrouw speelt en grast
groene schrijfkinderen spelen de vrouw en het eerste boek op het blije gras
groen en gras spelen vrouw en kinderen en ze schrijven eerst blij
eerst de kinderen spelen de blije vrouwen en boek ze schrijvend groen
groene kinderen en vrouwen blij schrijvende eerst spelen
grassige blijheid speels en kinderlijk schrijft de vrouw eerst een groen boek
groene blije vrouwen schrijven de eerste boeken en de kinderen
spelend schrijvend grast de vrouw blij en groen in de kinderen
blij met kinderen en het groene boek schrijft het gras de vrouw vrouwt de eerste kinderen het boek en groent het gras groenende vrouw graast blij met de eerste kinderen en het boek blijer dan gras en groenen dan eerst speler dan schrijf schrijf speel blij eerst groen dan kind en vrouw vrouwgroen en kindblij eerder spelen en schrijven schrijf speel gras groen eerst vrouw kind blij blijer vrouw dan eerste speelkind grasgroen
Al schrijvende leren we wat we onszelf en de wereld te vertellen hebben
..........................
Ik doop mijn pen niet in een inktkoker maar in het leven
(Blaise Pascal) ................................ Als je vandaag geschreven hebt ben je vandaag een schrijver (Julia Cameron) ............................ Taal is zuurstof (drs. P)
6 opmerkingen:
Een voorbeeld:
Je start met twee zinnen:
De man liep langzaam over straat.
Plots stak er een hond over.
En die weef je langzaam ineen:
De man liep langzaam over straat. Langzaam over straat. Liep de man. Zo langzaam. De straat over. De langzame man. Lopend over straat. Lopend. En lopend. Over de straat. Steeds maar weer lopend. Toen plots een hond. Terwijl de man over straat liep. Langzaam. Heel langzaam liep over die straat. Kwam die hond. Over diezelfde straat. Een langzaam wandelende man. Traag lopend. Open lopend. Zonder haast. Lange passen. Alle tijd. Over straat. Tot die hond. Plots. De man en de straat. Langzaam lopend. Een overstekende hond. Onverwacht. Een doodlopende straat. Een lange straat. Een trage man. Een hond uit het niets.
De zinnen:
De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten.
De buien sterven landinwaarts uit.
De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten. Naar buiten met die zakken. De vrouw sjort. De buurt loopt uit. De sjorrende vrouw zakt. Buiten. De buien kwamen. Landinwaarts sjorden ze. De zakken stierven uit. Buren zakten in door de buien. Morrend. Vuilnis buitte dit uit. Landden binnen in plaats van buiten. Buitten de stervende vrouw uit. In het buiige land. Sjorrende zakken in vuile buien. Buurtig vuil vouwt de zakken. Mochten ze uitsterven. Vrouwvriendelijke buil. Buitenissige buur in vervuiling. Sterft stilletjes met de buurt uit verveling. Sjor ze samen, de buien en de buur. Sjouw de vrouw. Laat de buien zakken in het land. Vervuil de buurt met buitelende buien. In het buitenland waart de vrouw in het vuilnis rond, sjort geen zakken meer. In een nis buit het.
Omdat er zoveel te variëren is, nog één met dezelfde zinnen:
De buurvrouw sjort de vuilniszakken naar buiten. De buit van vuil. De zakken sjorren aan de vrouw. De vrouw buitelt over de zakken naar buiten. Sjorrend en buitelend buren ze zak aan zak. Zakkend door het vrouwelijke vuil. Dan, stervend uiten zich buien. Ze komen het land in. Het buit al in de vervuilende buurt. Waardig sjorren de buren de buien het land in. Buitenissige vrouwen buiten de buien uit, laten ze vuil en stervend achter. De buurman bevuilt de zakken; de vuilbuil! Hij waant zich tussen sjorrende vrouwen, die hem buiten nissen. Het vuil waart om hem heen. Naar land dat sterft in vuilbuurten. Zakken buitelen in de buien zuidwaarts, sjorren nog eenmaal de buurt door elkaar. Vrouwen landen in de uiterwaard, doorgezakt.
het kind trok lachend aan de bel
de hond rende het veld op
Het kind trok lachend aan de bel,Lachend aan de bel. Het kind. Kinderlijke lach. Lachend belt het kind aan,trekt de bel en lacht.De lachende bel trekt het kind aan. Bellend.Lachend. Kinderlijk trekkend rendt de hond het veld op. De rennende hond op het veld trekt het kind. Dan gaat de bel.De hond lacht op het veld. Het kind belt de hond op.Kitty
De tijger lachte luid om alles.
De manipulerende heks speelde haar spelletje.
De tijger lachte manipulerend. De lachende tijger manipuleert de heks. De heks lacht luid en manipuleert alles. Alles is luid en alles lacht.
Lachende spelletjes, manipulerende tijgers, manipulerende spelletjes van de behekste tijger.
De tijgerende heks manipuleerde als een tijger haar speeltjes en spelletjes. Speel je manipulatieve spelletjes maar heks. Daar tijger ik luid om. Daar beheks ik graag om. Luidruchtige spelletjes spelen! Behekste spelletjes spelen! Heks, heks ben je helemaal betijgerd? Alles is behekst en betijgerd door de manipulatie. Ja, ja, alles is een gespeeld spelletje. Van haar, van haar! Lach luid, lach luid! In alles ben jij de tijger.
Nicole
de blije kinderen spelen op het groene gras
en de vrouw schrijft haar eerste boek
de eerste kinderen schrijven op het groene boek
en de blije vrouw speelt op het eerste gras
kinderen spelen groen op het boek
en de eerste vrouw schrijft blij
blij schrijven de kinderen eerst
en de groene vrouw speelt en grast
groene schrijfkinderen spelen de vrouw en het eerste boek op het blije gras
groen en gras spelen vrouw en kinderen en ze schrijven eerst blij
eerst de kinderen spelen de blije vrouwen en boek ze schrijvend groen
groene kinderen en vrouwen blij schrijvende eerst spelen
grassige blijheid speels en kinderlijk schrijft de vrouw eerst een groen boek
groene blije vrouwen schrijven de eerste boeken en de kinderen
spelend schrijvend grast de vrouw blij en groen in de kinderen
blij met kinderen en het groene boek schrijft het gras de vrouw
vrouwt de eerste kinderen het boek en groent het gras
groenende vrouw graast blij met de eerste kinderen en het boek
blijer dan gras en groenen dan eerst speler dan schrijf
schrijf speel blij eerst groen dan kind en vrouw
vrouwgroen en kindblij eerder spelen en schrijven
schrijf speel gras groen eerst vrouw kind blij
blijer vrouw dan eerste speelkind grasgroen
Petra
Een reactie posten